“Hé, zit jij zelf niet op Facebook?” Al jaren krijg ik het te horen. Ik voel me dan als de dominee in de conference van Fons Jansen, als je dat nog wat zegt. Gelovige tegen dominee: “Dominee dominee, u wijst ons de weg, maar zelf gaat u die weg niet.” Zegt de dominee: ”Gelovige, heb je ooit wel eens een wegwijzer gezien, naar bijvoorbeeld Utrecht, die zelf naar Utrecht ging?”

Omdat wij organisaties vanuit onze professie ondersteunen om sociale media effectief in te zetten, is die domineevraag logisch. Maar tussen professie en privé ligt een groot – professioneel – verschil. Bedrijven met wie je privé geen relatie hebt, kun je professioneel objectiever en daarmee zelfs beter ondersteunen. Een privé-ervaring of voorkeur vertekent onvermijdelijk je oordeel. Vandaar. En privé ‘zit’ ik inderdaad niet op Facebook, maar professioneel maken we er graag gebruik van. Inmiddels heb ik een heel arsenaal antwoorden ontwikkeld om dat als privépersoon uit te leggen.

Veel plezier heb ik bij het terugkaatsen van : “Nee, jij wel dan?” Ik word dan geruime tijd schaapachtig aangekeken, en de sport is om verstandig terug te kijken zonder de stilte te verbreken. De lengte van de stilte correspondeert met de vanzelfsprekendheid waarmee je op Facebook hoort te zitten. Zó vanzelfsprekend, dat bedrijven het medium uitstekend voor zichzelf kunnen inzetten.

Als ik balorig ben, roep ik: “Natuurlijk niet, sukkel. Ik ga toch geen gratis reclame maken! Achter m’n rug om, en dan ook nog voor producten die me niets kunnen schelen.” Daar zit nu net de clou voor een bedrijf om het medium juist wel in te zetten. En voor mij privé om er buiten te blijven.

Soms zoek ik de discussie: “Ik? Op Facebook? Wat denk je wel!” En na de verwarde terugblik: “Alles wat je op Facebook zet, ligt in principe op straat, net als bij Twitter.” Ideaal voor bedrijven die zo meer van Facebookgebruikers te weten komen dan zij zich realiseren. En voldoende voor mij om er af te blijven. De discussieavond is gauw gevuld. En dan heb ik het nog niet over de verbanden tussen de Amerikaanse social media industrie en de Amerikaanse veiligheidsdiensten die een fobie lijken te hebben om alles van iedereen te willen weten. Privé houd ik daar niet van.

Het is ongehoord knap dat deze Amerikaanse onderneming het zover heeft gebracht, dat gebruik maken van zijn verslavende dienst de norm is. Wie niet aan die norm voldoet, heeft iets uit te leggen. Zakelijk fantastisch, maar privé is het welbeschouwd bizar. Stel dat Shell het monopolie heeft op autobrandstoffen; je kunt dus alleen bij Shell tanken als je wilt autorijden. Maar voor je mag tanken moet je eerst bladzijden vol voorwaarden accepteren. Daarin staat dat Shell alle gegevens van je reisgedrag, met wie, waarheen, waarin en wanneer aan iedereen mag verkopen. Accepteer je die voorwaarden niet, dan mag je ook niet tanken. En dus niet deelnemen aan het autoverkeer. Verander ‘autoverkeer’ in ‘verkeer op sociale media’ en je ziet het punt.

En zo heeft Facebook bereikt, waar Shell niet van kan dromen, net zo min als Albert Heijn, de ING en al die andere keurige bedrijven die binnen de Nederlandse privacywetgeving blijven. En die positie van Facebook en andere sociale media is voor organisaties professioneel uitstekend in te zetten. Waar wij als bedrijf ooit aan de basis stonden van databasegestuurde commerciële processen, had ik nooit gedacht dat het vak zich zover zou ontwikkelen. Het kortste antwoord waarom ik privé terughoudend ben? Ik begrijp veel te goed hoe het werkt.