Het op peil krijgen van de inkomens binnen de cultuursector kost zo’n €90 miljoen per jaar: €25,4 miljoen om de salarissen gelijk te trekken met die in andere sectoren, en nog eens €64,7 miljoen om de lonen te indexeren. Dit blijkt uit onderzoek dat SiRM en PPMC hebben uitgevoerd in opdracht van belangenvereniging Kunsten ’92.
Kort geleden lieten vele beroepsmusici weten dat ze er genoeg van hadden: de gratis lunchconcerten waarvoor ze vaak komen opdraven zonder daarvoor enige betaling te ontvangen. Het idee is dat concertzalen via de gratis optredens op een laagdrempelige manier klassieke muziek kunnen aanbieden, en dat musici zich op een mooi podium kunnen presenteren aan een volle zaal en zo meteen concertervaring opdoen.
Het idee dat beroepsmusici blij mogen zijn onbetaald hun beroep uit te oefenen voor een volle zaal lijkt tekenend voor de manier waarop veel mensen in Nederland vandaag de dag tegen kunst en cultuur aankijken. “Cultuur werd bij de bezuinigingen onder staatssecretaris Zijlstra afgeschilderd als een linkse hobby”, stelt Els van der Plas, directeur van Nationale Opera & Ballet, in Trouw. Ze is het duidelijk niet eens met deze karakterisering: “Het is een serieus vak, waar mensen voor studeren. Veel mensen genieten ervan en landen en steden verdienen er geld aan.”
Uitgeholde cultuursector
Dat ze niet alleen staat in deze opvatting blijkt wel uit de Fair Practice Code. De eerste versie van deze gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie werd in de herfst van 2017 gepresenteerd door Kunsten ’92, de sectoroverstijgende belangenvereniging voor kunst, cultuur en erfgoed, die zich richt zich op de bevordering van “een gedegen en op de toekomst gericht kunst- en cultuurbeleid waarin de cultuursector een actieve rol speelt”.
Binnen deze missie speelt de Fair Practice Code een belangrijke rol. De gedragscode is onder meer bedoeld om te zorgen dat werkenden in de culturele en creatieve sector een eerlijk salaris ontvangen. De urgentie van dit streven werd de afgelopen jaren meermaals onderstreept, onder meer door rapporten van de SER en Raad voor Cultuur, waarin werd gewaarschuwd voor een uitholling van de cultuursector. Zo werd vastgesteld dat musici, zangers en acteurs hun lonen zien dalen, nauwelijks pensioen opbouwen en meestal geen vast dienstverband hebben.
Gelijktrekken
Vorig jaar heeft minister van OCW Van Engelshoven besloten dat het na jaren van bezuinigingen tijd was om de lonen in de cultuursector weer te indexeren. Hiermee lijkt ze deels tegemoet te komen aan de wens van Kunsten ’92. Omdat echter niet duidelijk was hoeveel het zou kosten om de arbeidspositie van werkenden in de kunst, cultuur en creatieve industrie gelijk te trekken met die van werkenden in andere sectoren, schakelde de belangenvereniging SiRM en Paul Postma Marketing Consultancy (PPMC) in om hier onderzoek naar te doen.
Dit resulteerde in het rapport ‘Op weg naar het nieuwe normaal’, dat op 16 mei werd aangeboden aan Van Engelshoven. Hierin is te lezen dat er jaarlijks minimaal €25,4 miljoen extra nodig is om te zorgen dat de mensen in de sector betaald krijgen volgens cao-afspraken en andere bestaande richtlijnen. Nu werken velen van hen – veelal als zzp’er – nog regelmatig tegen bodemprijzen en verrichten ze vaak onbetaald overwerk.
“Dat de betaling wordt aangepast aan de stijging van het loon- en prijspeil is niet meer dan vanzelfsprekend. Het gebeurt in andere sectoren ook.”
Om daarnaast de lonen te indexeren – oftewel mee te laten stijgen met de inflatie – is daarbovenop jaarlijks nog eens €64,7 miljoen nodig. Vorig jaar was het eerste jaar sinds de crisis dat de lonen binnen de sector weer werden geïndexeerd. Kunsten ’92 wil dat dit vanaf nu jaarlijks gebeurt: “Dat de betaling wordt aangepast aan de stijging van het loon- en prijspeil is niet meer dan vanzelfsprekend. Het gebeurt in andere sectoren ook”, aldus Marianne Versteegh, secretaris van Kunsten ’92, in het FD.
Gat van €10 miljoen
Of de benodigde €90 miljoen er komt zal nog moeten blijken. In juni stuurt Van Engelshoven haar idee voor de invulling van de Cultuurnota 2021-2024 naar de Tweede Kamer. Daar zal dan ook worden gedebatteerd over de Cultuurnota, waarin onder meer wordt beslist over een eerlijke beloning voor werkenden in de kunst en cultuur. De minister kondigde al aan op 11 juni bekend te maken hoeveel geld ze hiervoor wil uittrekken.
De €15 miljoen die in april door de Raad voor Cultuur werd geadviseerd als bedrag om de lonen conform de cao en andere richtlijnen te krijgen, is volgens het onderzoek in ieder geval zo’n €10 miljoen te weinig. Eenzelfde verschil zit tussen de totaal benodigde €90 miljoen en de €80 miljoen extra die in het regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor kunst en cultuur. Wat Kunsten ’92 betreft hoeft het Rijk niet voor alle kosten op te draaien, ook provincies en gemeenten kunnen bijspringen. “Maar we kijken in eerste instantie toch naar de minister. De in het regeerakkoord beschikbaar gestelde €80 miljoen moet ook hiervoor aangewend worden”, aldus Versteegh.